De realiteit is spannender dan een verhaal

Door Hilde Neus / De Ware Tijd Literair / 17-18 oktober 2020

‘Ach meester, neem mijn bede aan. Verhoort teevens ook mijn smeeken, verwerpt mij niet…’, zo schrijft Wilhelmina van Kelderman vanuit Paramaribo op 14 maart 1795 aan haar voormalige meester E. Kelderman in Amsterdam. De roman De smeekbede loopt langs twee verhaallijnen, waarvan elk de lijn van het leven van een van de hoofdpersonages volgt. We volgen Dede, een slavin die door de blanken Wilhelmina wordt genoemd. Via haar volgen we het leven van de slaven op de Surinaamse plantage Portico en in de stad Paramaribo. Daarnaast is er Engelbertus Kelderman, die vanuit Utrecht in de West in de plantagehandel terechtkomt.

De roman is gebaseerd op een Sailing Letter. De brief van Wilhelmina is gepubliceerd in 2009 in de boekenserie Sailing Letters, als deel II, dat speciaal verhalen uit de West bevat. In het artikel ‘Meester, ach neemt mijn beede aan’ (van Dirk J. Tang en Jean Jacques Vrij) vertelt de voormalige slavin Wilhelmina van Kelderman over haar toestand in het Paramaribo van 1795. Zij doet dat in een brief, die zij richt aan haar gewezen meester Engelbertus Kelderman in Amsterdam. We weten niet of Wilhelmina deze brief zelf schreef, of dat ze hem heeft laten schrijven. Er waren ‘beroepsschrijvers’ die tegen een vergoeding zaken optekenden voor hun klanten, die het schrift niet machtig waren. De post ging in een verzegelde brievenzak, en werd zo op het schip gedaan naar de Nederlanden.

Wilhelmina is kokkin geweest op plantage Portico, alwaar ze op de inventaris van 1788 staat. Deze plantage behoorde aan Kelderman. Engelbertus was in 1735 in Vianen geboren. Hij studeerde rechten in Utrecht en werkte als advocaat en secretaris van het Hof. Hij besloot in 1776 naar Suriname te verhuizen op zoek naar een beter leven, zoals hij dat zelf zegt. Zijn gezin blijft achter en uit documenten blijkt dat hij bij zijn vertrek in zwaar financieel weer verkeerde. Kelderman wordt vooraleerst zaakgelastigde van het negotiatiefonds van Brant & Comp. Een negotiatiefonds is een soort bank, die investeerde in plantages in de West. Veel planters hadden grote leningen afgesloten op hun bezit in de kolonie, maar in 1773 vond een beurscrash plaats in Amsterdam. Hierdoor verloren veel planters hun bezit, en werden de gronden overgenomen door fondsen, die een administrateur aanstelden om de financiën van de koffie- of suikergronden bij te houden. De eigenaars waren zelf dus afwezig, wat de voortgang van de kolonie niet ten goede kwam. Voor Kelderman was het toch mogelijk om twee plantages op te kopen. In 1788 verliet hij Suriname, met zijn negerjongen Gerrit. Zijn zoon Gerard was inmiddels ook in Suriname komen wonen en werd door zijn vader gemachtigd om de plantagezaken te beheren tezamen met Jan Kuvel, de man van het nichtje van Engelbertus dat in 1781 met haar ouders naar Suriname was verhuisd. Na 4 jaar vervangt hij Kuvel door Johannes Wijne. Wilhelmina was inmiddels gemanumitteerd. In juli 1790 vertrok ze met Johanna de Cazenabe (ook een nicht van Kelderman) naar Amsterdam. Deze vermelding staat in het scheepsjournaal ook dat zij in november 1792 als de Vrije Negerin Wilhelmina terugkeerde. Vanwege haar verblijf in de Republiek (twee jaar lang) was zij van rechtswege nu vrij. Ze reisde samen met Wijne. Wat is voorgevallen tussen die twee is niet duidelijk, maar Wijne was Wilhelmina niet goedgezind.

Zij leefde in Paramaribo met een toelage van Kelderman, en had ook een meisje ter beschikking om haar te verzorgen. Ze werd benaderd om de zorg van een kleine baby op zich te nemen. Mevrouw Kuvel, de nicht van Kelderman, was in het kraambed gestorven. Wilhelmina voldeed aan het verzoek en bleef ook, nadat Kuvel hertrouwde met Johanna Andreza Roepel, voor het kindje zorgen. Wijne echter, die voor het financieel gewin was, vond dat de familie Kuvel de zorg voor Wilhelmina op zich moest nemen. Hij trok haar toelage in en stuurde het slavinnetje dat Wilhelmina hielp, terug naar de plantage. Mevrouw Kuvel-Roepel besloot Wilhelmina bij zich te houden. Maar de hele situatie had tot gevolg , dat Wilhelmina in 1795 een brief schreef aan haar voormalige meester, Engelbertus Kelderman. Blijkbaar was het aan Wilhelmina beloofd, dat zij uiteindelijk haar eigen zoon, Dauphin, vrij zou kunnen kopen. Dat kwam nu ook in het gedrang, maar uiteindelijk lukte het haar wel hem te manumitteren.

Wilhelmina bereikte een respectabele leeftijd en stierf aan de Zwartenhovenbrugstraat. Op de aangifte van overlijden (ze was in 1734 geboren en in 1824 EBG gedoopt) staat dat zij in 1836 bij gissing 110 jaren oud was.

Lianne Damen heeft de gegevens die rondom de brief zijn verzameld aangevuld met eigen onderzoek in de archieven en in studies over Suriname en de slavernij. Van dit materiaal heeft ze een gevoelige roman weten te kneden, die de werelden van verschil tussen de plantagemeester en de gemanumitteerde slavin duidelijk beschrijft.

Over de auteur

Lianne Damen (1969) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Ze was lange tijd uitgever bij verschillende uitgeverijen, waaronder KIT Publishers (Tropeninstituut). Ze schreef de filmscenario’s voor Sync en Daan durft en het korte verhaal ‘Wilde kust’ in de bundel Historische Verhalen. Tegenwoordig is ze zelfstandig redacteur, scenarioschrijver en auteur. De smeekbede is haar debuutroman, over slavernij in Suriname, waarvoor Damen diepgravend historisch onderzoek deed. De roman is goed ontvangen, en opgenomen in de top 10 van best- besproken Nederlandstalige literaire debuten van 2020 (https://www.hebban.nl/ voor een schat aan literaire informatie). Op de website van uitgeverij Orlando, is een leesclub opgenomen. Voor het boek De smeekbede staan vragen genoteerd die een leidraad kunnen zijn bij het lezen, stof kunnen bieden bij het bediscussiëren van het boek binnen het netwerk van een leesclub, maar ook voor niet-ingewijden verdieping kunnen bieden over de slavernij, en het leven in het koloniale Suriname aan het einde van de achttiende eeuw: www.uitgeverijorlando.nl/leesclub-de-smeekbede/ Op de website van Lianne Damen staat allerlei achtergrondinformatie over de roman: http://www.liannedamen.nl/index.php/over-de-bronnen-van-de-smeekbede/