door Sanne Wortman / Bazarow
De smeekbede is geschreven aan de hand van een oude brief die in een archief bewaard is gebleven, waarin een voormalige slaafgemaakte vrouw hulp vraagt aan haar oude meester. Waarom heb je besloten een boek over te schrijven over deze brief?
“Bijna tien jaar geleden kwam ik de brief van Dédé tegen. Hij stond in deel twee van een reeks uitgaven over door kapers buitgemaakte brieven uit het Londens archief. Twee historici, Tang en Vrij, hadden de brief onderzocht. Ze wisten wie de vrouw was die de brief schreef, en wie de man was aan wie de brief gericht was.
Haar schreeuw om hulp raakte me. Waarom had de vrouw deze brief geschreven? Ze was immers een vrije vrouw, waarom zou ze dan contact zoeken met haar oude meester in het verre Holland? En werd haar probleem wel opgelost? De brief is immers nooit aangekomen, maar in plaats daarvan in het archief beland. Ik had zoveel vragen!
Jarenlang bleef de brief me bij. Ongeveer drie jaar geleden heb ik besloten om het verhaal uit te gaan werken.”
Er zit duidelijk heel veel research in dit boek. Je gebruikt historische woorden die we nu niet meer gebruiken. De belangrijke politieke ontwikkelingen van die tijd worden in het verhaal verwerkt. En veel van je personages zijn op waarheid gebaseerd. Hoe heb je dat gedaan?
“Over de man naar wie de brief geschreven werd, was aardig wat te vinden. In Nederland werden gegevens bij gemeenten en kerken bijgehouden en over plantagehouders zijn ook documenten bewaard gebleven. Van slaafgemaakten werd echter maar heel weinig vastgelegd, dus informatie vinden over de levensloop van de briefschrijfster en haar familie en vrienden was veel lastiger. Dat heb ik aangevuld met heel veel onderzoek in boeken, kranten en archiefmateriaal over het leven van slaafgemaakten in die tijd, zodat ik me toch een beeld kon vormen.
Dit onderzoek was trouwens erg interessant omdat het veel facetten van het verhaal liet zien. Tegenwoordig zien de meesten van ons heel duidelijk dat slavernij slecht is, maar toen was het onderdeel van de maatschappij. Mensen hadden veel verschillende denkbeelden waarmee ze slavernij goed praatten. Die heb ik ook geprobeerd in mijn boek te verwerken. Hoe haalden mensen het in hun hoofd dat ze dachten dat ze andere mensen mochten bezitten? Ik vond het belangrijk om dit ook in mijn boek te verwerken. Natuurlijk niet om begrip te kweken hebben voor slavernij maar om het een beetje te begrijpen.
Het was dus een enorme zoektocht naar informatie, naar personen en naar het tijdperk en de situatie waarin zij leefden. Door mijn werk bij het Tropeninstituut wist ik al het een en ander over Suriname, wat goed van pas kwam. Toen ik voldoende informatie bij elkaar verzameld had, genoeg voor een roman, ben ik gaan schrijven. Tijdens het schrijven stuitte ik soms nog op dingen die ik uit moest zoeken: wat voor kleren droegen ze in die tijd precies en wat aten ze eigenlijk? Zo werd het uiteindelijk een compleet verhaal.”
Bij het schrijven van een historische roman is het natuurlijk altijd balans zoeken tussen historische feiten, en verhalende elementen. Hoe heb jij dat gedaan, die mengeling maken van echt en verzonnen?
“Er is verdacht veel echt in dit boek. Soms zijn de gebeurtenissen zo vreemd, dramatisch of wonderlijk, dat had ik zo niet kunnen bedenken. Bijvoorbeeld de dood van het personage Cazenabe. Vlak voor de kust verdronken. Zo bizar, dat verzin je niet.
En de anekdote over het slavenschip Leusden is ook echt gebeurd. Dat voer een verkeerde rivier op, liep vast op een zandbank en zonk. Ruim 700 slaven waren aan boord, opgesloten benedendeks en die zijn allemaal verdronken. Slechts 16 slaven die bovendeks mochten blijven hebben het overleefd. Zij zijn daarna alsnog verkocht. Deze gebeurtenis is, door die dichtgetimmerde luiken, nog zoveel erger dan ik had kunnen bedenken. Ik heb het drama heel bewust in het boek gestopt, juist om te laten zien hoe verschrikkelijk het soms was in die tijd. Maar dat één van de overlevenden de man werd van mijn briefschrijfster Dédé heb ik wel verzonnen. Net zoals alle gedachten die de personages in De smeekbede hebben en de gesprekken die ze voerden. Ze hebben wel een kern van waarheid. Het had zo kunnen zijn. Maar dat weet je natuurlijk nooit zeker.
Dédé is wel echt zo oud geworden, maar haar naam is verzonnen. Officieel heette ze Wilhelmina maar ik wilde haar een ‘eigen’ naam geven. Als slaafgemaakte mocht ze maar heel weinig bezitten, een eigen naam was een van de weinige dingen die ze wel kon hebben. Dede betekent ‘dood’ in de Surinaamse taal. Maar met accenten erop is het een gewone meisjesnaam.
De politieke gebeurtenissen, de meningen over de slavernij en de opkomst van het abolitionisme zijn allemaal waarheidsgetrouw.”
Waarom vond je het belangrijk om de politiek van toen te verwerken in je boek?
“Veel ervan had uiteindelijk met de slavernij te maken. De Franse Revolutie, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, de Haïtiaanse Revolutie, de oorlogen met Engeland. Die hebben allemaal beïnvloed hoe de wereld tegen slavernij aankeek en hoe de situatie voor slaafgemaakten in Suriname was. Juist door de Franse Revolutie, waarin de nadruk zo sterk lag op vrijheid, gelijkheid en broederschap realiseerde men zich steeds meer dat slavernij niet binnen zulke waarden past, en gewoon fout is. Daaruit ontstond de onrust in Haïti en de abolitionistische beweging, die slavernij wilde afschaffen. De tijd werd langzaam rijp voor een andere visie.
De gebeurtenissen hadden invloed op het leven van mijn hoofdpersonen, dus wilde ik ze noemen. Daarnaast hoop ik dat lezers op deze manier ook wat leren over die tijd en bredere verbanden zien. Het is heel makkelijk om achteraf te zeggen dat slavernij slecht is en dat de mensen die zich daar vroeger mee bezig hielden slecht waren. Maar er is zoveel nuance. Het blijft belangrijk om dat te zien.”
Waarom vind je het belangrijk om nu nog over slavernij te schrijven? Het is immers zo lang geleden.
“De discussie over slavernij gaat nog altijd door, maar ik merk dat de nuance daarin ontbreekt. Veel mensen weten er toch weinig over, ondanks dat er honderden boeken over geschreven zijn. Misschien zijn die niet toegankelijk genoeg en leest men ze daarom niet. Als je je in die tijd verdiept en je in beide kanten kunt inleven, dan kun je het leren begrijpen. En als je het snapt, kun je het in het heden en in de toekomst signaleren en misschien zelfs voorkomen. Het gebeurt immers nog steeds. Mensen vallen kennelijk gemakkelijk in die valkuil van snel geld verdienen en voor jezelf kiezen ten koste van anderen.
Laatst zag ik een serie, Bodem in zicht van de NTR, die de herkomst van grondstoffen onderzoekt. Een aflevering ging over mica. Dat is van dat glinsterspul dat onder andere in cosmetica, verf en autolak zit. Het wordt onder verschrikkelijke omstandigheden gedolven in Madagaskar. En dat gebeurt nog steeds!
Op dezelfde manier waarop men vroeger de vervelende gedachten over slavernij wegdrukte, het voor zichzelf goedpraatte, doen we dat nu met de producten die we kopen die met mensenleed tot stand zijn gekomen. Smartphones. Tomaten. Goedkope kleding. We weten echt wel dat het gemaakt is door mensen die onder vreselijke omstandigheden moeten werken en uitgebuit worden. Toch kopen we het.”
Wil je mensen een spiegel voorhouden?
“Het is echt niet alsof ik het zo goed weet. Maar ik zie wat er toen gebeurde en ik zie dat er parallellen met het heden zijn.”
Heb je nog heftige zaken uit je boek gelaten?
“Toen ik het verhaal voor het eerst naar mijn uitgever stuurde was dat wel een opmerking die ik kreeg, dat er zoveel geweld in zat. Maar ja, dat is helaas realistisch. Ik heb niks bewust weggelaten. Vroeger was de maatschappij nu eenmaal nog ruwer dan vandaag de dag.
Ik hoor het ook terug van lezers. Sommigen vinden het boek zo dramatisch dat ze ervan moesten huilen. Maar ik hoor ook dat juist die heftigheid een eyeopener is en dat is mooi.”
Wie hoop je dat je boek gaan lezen?
“Ik hoop natuurlijk dat veel mensen het gaan lezen. Vooral ben ik benieuwd naar reacties uit de Surinaamse gemeenschap. Ik ben naar Suriname geweest; de boekhandel in Paramaribo was in ieder geval al enthousiast en wil het graag gaan verkopen. Door de coronacrisis is er helaas vertraging opgelopen. Ach, als schrijver hoop je natuurlijk dat iedereen van je werk geniet en er iets voor zichzelf uit kan halen.”