Door Annette Snaas in Noordhollands Dagblad, regio Waterland (rubriek Markant), zaterdag 2 mei 2020 (folio en website).
De Smeekbede
Waarom in godsnaam vraag je als vrijgemaakte slavin hulp aan een man die jou in bezit had? Dit verhaal nestelde zich tien jaar geleden in het hoofd van de Landsmeerse auteur Lianne Damen. Het resultaat is De Smeekbede.
Het is een aangrijpende historische roman, gebaseerd op een brief die zijn bestemming nooit bereikte. Damen stelt daarin de Nederlandse slavernij in Suriname indringend aan de kaak.
Wat greep u in dit smeekschrift?
Lianne Damen (Veldhoven, 1969): ,,Ik had gelezen dat Nederlandse onderzoekers Dirk Tang en Jean Jacques Vrij de brief in een archief in Londen hadden gevonden, en verder onderzoek naar de hoofdpersonen hadden gedaan.’’
’Mijn meester, ach neemt mijn beede aan, verhoort tevens ook mijn smeeken’, schrijft de vrijgemaakte zwarte vrouw in 1795 vanuit Suriname aan haar voormalige meester in Holland. Zij, Dédé, die van haar eigenaar, plantagebaas Engelbert Kelderman, de naam Wilhelmina krijgt, is radeloos. In de brief, die door kaping zijn bestemming nooit zou bereiken, vraagt ze haar voormalige meester om hulp bij het vrijkopen van haar zoon.
De fantasie werd onmiddellijk gewekt bij de historica, die eerder als uitgever werkte, onder meer bij het Tropeninstituut in Amsterdam. ,,Was er sprake van een vertrouwensrelatie? Of was er toch nog een machtssituatie? En hoe is het probleem opgelost? Want uit onderzoek is gebleken dat haar zoon uiteindelijk is vrijgekocht, maar niet hoe.’’
,,Over het leven van slaafgemaakten in Suriname is nauwelijks iets terug te vinden. Er zijn alleen namen op een inventarislijst en hun waarde. Slaven hadden immers niets, zelfs hun kleding was niet van hen, ze waren bezit van de meester, bezegeld met een brandmerk op hun lijf, ze hadden alleen een ’kostgrondje’ waarop ze hun eigen groente konden verbouwen.’’
,,Daarom is die brief zo uniek. Slaven konden meestal niet schrijven. Ik ben gaan uitzoeken wat er gebeurd zou kunnen zijn, wat ik denk dat geloofwaardig zou kunnen zijn. Zo wist ik dat in het jaar dat Engelbert Kelderman terugkeerde in Nederland de wet voor vrijmaking van slaven in Suriname veranderde. Daar ging het voor Wilhelmina mis’’
,,Ik heb schema’s gemaakt van de personages. Van Wilhelmina weten we bijna niets, van Engelbert veel meer. Ik belicht aan de ene kant de situatie van de onvrijen en aan de andere kant de overheersers, maar ook de rol van de vrijheidsstrijders: de marrons van Boni. Andere onderdelen zijn de geschiedenis van Suriname en de politieke situatie destijds in Europa, en als je die in elkaar schuift wordt het een puzzel die een totaalbeeld geeft.’’
Was het voor u meteen duidelijk dat Engelbert Kelderman geen wrede meester geweest was?
Damen: ,,Toen ik de smeekbede las, dacht ik:’ Hij zal haar geen pijn hebben gedaan’’. Terwijl eigenaren in Suriname de naam hebben dat ze heel wreed waren. Uit literatuur blijkt – ik heb voor dit onderwerp ruim honderd boeken gelezen – dat er ook eigenaren waren die milder waren. De landbouwkundige Anthony Blom bijvoorbeeld propageerde ’als je ze minder hard straft, levert dat meer op’. Door het Nederlandse verbod op de slavenhandel in 1818 verminderde de aanvoer, dus toen moest men wel zuinig zijn.’’
Wat hebt u met slavernij?
,,Als uitgever bij het Tropeninstituut kwam slavernij vaak op mijn pad. Ik ben geschiedenis gaan studeren, omdat het me fascineert waarom dingen zijn gegaan, zoals ze zijn gegaan. Waarom in godsnaam zou je een ander willen bezitten? En waarom doen mensen daar zomaar aan mee, zoals Engelbert, een onnozelaar, die vanuit het slaafloze Nederland op een slavenplantage belandt, eigenlijk het systeem afkeurt, maar er toch aan meedoet.’’
,,Net zoals wij kleding uit oneerlijke handel kopen. Iedereen doet het, dus je praat het al snel goed.’’
U doet niet aan taboes op woorden als neger, slaaf, mesties en mulat.
,,Nee, bewust niet. Dat waren destijds gangbare termen. Die horen thuis in een historische roman. Leen Dorsman, mijn voormalige docent van de Universiteit van Utrecht, die meegelezen heeft, wees me trouwens ook op woorden die toen juist niet werden gebruikt zoals bureau, om alles zoveel mogelijk passend bij die tijd te krijgen.’’
Heftig dat Wilhemina het over haar hart kan verkrijgen om zelf een slaaf te kopen.
,,Dat vrijgemaakten slaven kochten, gebeurde vaker. Wilhelmina deed het om haar zoon vrij te kopen. Dat komt hard over, maar het toont aan hoeveel ze over heeft voor de vrijheid van haar zoon.’’
Waar komt de drang tot schrijven vandaan?
,,Die heb ik al heel lang. Ik weet niet waarom ik er zo lang mee gewacht heb, terwijl de docent op de middelbare school al zei dat ik moest doorgaan. Ik vind het mooi om een nieuwe werkelijkheid te scheppen.’’
Eerder schreef Damen scenario’s voor films, waaronder ’Sync’ over synchroonzwemmers en ’Daan Durft’. Beide zijn op televisie uitgezonden. ,,Nadat ik scenarioschrijfcursussen had gevolgd, zocht ik naar ingangen bij filmproducenten. Maar films maken, hoe leuk ook, kost enorm veel energie, tijd en geld. Een boek schrijven heb je zelf in de hand.’’
Hardlopen is haar hobby. Dat doet de Landsmeerse in haar vrije tijd bij atletiekvereniging AC Waterland. Daar bestiert ze vrijwillig de websiteredactie. ,,Het is een leuke club, met leuke trainers. In deze coronatijd loop ik vaker dan anders, onder meer in het Twiske.’’ Ze woont achttien jaar in Landsmeer, met haar man Willem Jan Keijer, die ziekenhuisapotheker is in het Dijklander Ziekenhuis in Purmerend. Ze hebben twee kinderen van 14 (Bibi) en 17 jaar (Koen).
De schrijfster had de pech dat haar debuutroman ’De Smeekbede’, uitgebracht bij Uitgeverij Orlando, begin april uitkwam, midden in coronatijd. ,,De presentatie bij Scheltema ging helaas niet door. Ik heb wel al diverse positieve reacties gehad. Sommigen zeiden zelfs dat ze moesten huilen. Ik vind het mooi dat het mensen raakt.’’
Tijdens haar onderzoeksbezoek aan Suriname heeft het haar verbaasd dat er zo weinig terug te vinden was van de plantages. ,,Ik had ook de indruk dat het slavernijverleden er wordt weggemoffeld. Ik merk dat er in Nederland nog altijd mensen zijn die er weinig van weten. Ik hoop dat die geschiedenis door mijn boek toegankelijker wordt.’’