Waar of niet waar

Tijdens het schrijven van De Smeekbede heb ik me zoveel mogelijk bediend van bronnen: historische studies, oorspronkelijke brieven, kranten, maar ook schilderijen, tekeningen en gebouwen. Ik heb getracht zo dicht mogelijk bij de historische werkelijkheid te blijven, voor zover dat mogelijk is met de feiten die overgeleverd zijn en dus beschikbaar. Van Wilhelmina is helaas heel weinig bewaard gebleven. Alleen haar reizen van en naar Nederland, haar brief naar Kelderman en het feit dat ze kokkin was en een zoon had zijn bekend. Ook dat ze oud werd staat vast. Naar haar leven vóór Portorico is het gissen. Daarvoor baseerde ik me op wat over het leven van slaafgemaakten op Surinaamse plantages bekend is.

De familiegegevens van Engelbert zijn wel overgeleverd en ook staan in de Surinaamse almanakken de plantages waaraan hij op een of andere manier verbonden was. Ook over Blom, Roos en andere planters is veel bronnenmateriaal beschikbaar. Hun karaktereigenschappen kon ik niet verifiëren en heb ik zelf ingevuld, maar de weersomstandigheden waaronder Engelbert van Texel vertrok kon ik bijvoorbeeld wel nagaan. Ook kon ik aan de hand van symptoombeschrijvingen van ziekten nagaan welke ziekten Suriname teisterden en ze aanvullen met de huidige kennis hierover, zonder daarover onnodig in details te treden. Aan de hand van de geschiedenis van de mode heb ik de jassen van Engelbert en de jurken van Elisabeth kunnen omschrijven. En kookboeken uit die tijd vertelden me over eetgewoonten en ingrediënten.

Veel gebeurtenissen kunnen gebeurd zijn zoals ik ze heb beschreven. Het ongeluk dat Quassi heeft bij het molenrad komt helaas vaker in bronnen voor, zo ook in de Zonderlinge briev, van een voornaem heer aen een zyner vrienden geschreven vanuit Surinaemen uit 1757. De Cazenabe is werkelijk verdronken bij Braamspunt. Het drama van het schip Leusden dat aan de monding van de Marowijne verging, is werkelijk gebeurd. Gerard was werkelijk een tijd posthouder bij de Aucaners aan de Cottica. Susanna Dumion woonde werkelijk aan de Herengracht in Amsterdam ten tijde van Dédés verblijf in Nederland. Of ze elkaar ontmoet hebben is echter niet waarschijnlijk. De namen van de schepen, zoals die waarmee Kelderman en Dédé reizen zijn de werkelijke namen, hoe onmogelijk ze soms ook klinken. Kelderman en ook Dédé staan op de passagierslijst vermeld. In de media werd er over slavernij gediscussieerd. Of dat aan tafel in Suriname en in de kroeg in Utrecht ook gebeurde, lijkt me waarschijnlijk. De gesprekken heb ik op de polemieken uit die tijd afgestemd.