Indies Tijdschrift: Literair overtuigend

Door Michiel van Kempen / Indies Tijdschrift oktober 2020

‘De brandwond boven haar borst zag zwart met rood.’ Met die griezelige zin opent De smeekbede (Orlando, 2020), een indringende slavernijroman van Lianne Damen. En ruim 300 pagina’s verder eindigt het verhaal met: ‘Ze had om iedereen getreurd’. Twee korte zinnen van een nooit ophoudend verdriet. Lianne Damen schrijft het verhaal van Dédé, die werd geboren op een plantage in Suriname en haar leven eindigde als ‘de vrije Wilhelmina van Kelderman.’

Te reconstrueren valt dat het verhaal begint in 1740, wanneer Dédé negen jaar is en getuige is van de brandmerking van een pas aangekomen meisje. De roman eindigt in 1832 met de grote brand van Paramaribo en de gruwelijke terechtstelling van de drie aanstichters, Cojo, Mentor en Present. Dat kader geeft Lianne Damen de gelegenheid om een eeuw slavernijgeschiedenis goed gedocumenteerd in het verhaal te verwerken. Zij slaagt erin om toch altijd een vernuftig lijntje aan te brengen tussen haar protagonisten en het grote geschiedverhaal. Haar boek is echter vooral zo geslaagd omdat de schrijfster een sensitief psychologisch verhaal heeft weten te creëren. Dédé is een doorleefd en grondig uitgespit personage, dat ook af te rekenen heeft met haar eigen bescheiden inborst. Het grootste gedeelte van haar leven brengt zij door op de plantage Portorico, waar ze zich gewaardeerd weet om haar buitengewone kookkunsten en niet door bedstrapatzen. Haar meester, Engelbert Kelderman, ziet, ver van zijn kwezelige vrouw in Holland, andere zwarte vrouwen wel als seksueel tijdverdrijf, maar is eigenlijk vooral onverschillig tegenover zijn huisslaven. Dat versterkt nog eens de indruk hoezeer de slavenbevolking gezien werd als een zaak, zonder enige menselijke psyche. Damen kiest nergens voor de voor de hand liggende weg. Daarom is De smeekbede een literair overtuigende nieuwe loot aan de boom van de slavernijliteratuur.